Het zomerakkoord: een reuzecadeau voor de bedrijven.

Na maanden van onderhandeling over onder meer de al dan niet invoering van een verlaging van de vennootschapsbelasting en de invoering van een vermogensbelasting, is de regering op 26 juli tot een akkoord gekomen.

Op het vlak van fiscaliteit:
-Daling van de vennootschapsbelasting vanaf 2018 voor kleine en middelgrote ondernemingen van 25% naar 20% en voor grote ondernemingen van 34% naar 29% en daalt verder naar 20% in 2020
-Vermogensbelasting van 0,15% op effectenrekeningen van meer dan €500.000

Het is duidelijk dat de regering met deze maatregelen geen enkele stap dichterbij gezet heeft richting eerlijke fiscaliteit, integendeel.

De (grote) bedrijven krijgen een aanzienlijke korting op hun vennootschapsbelasting en de zogenaamde vermogensbelasting die al jaren door de regering wordt aangekondigd is een slag in het water.

En de werknemers?
Die kunnen hun koopkracht verhogen door er een flexi-job in het weekend bij te nemen, want onderhandelingen over loonsverhogingen werden streng aan banden gelegd in de nieuwe loonwet.
Of door hun spaarcentjes op aandelen in te zetten, want spaarboekjes brengen toch niets op.
Men zal een fiscale vrijstelling invoeren op dividenden (winst op aandelen) tot 500 euro,maar men halveert wel de fiscale vrijstelling op spaarboekjes.
Momenteel zal dit laatste weinig impact hebben vanwege de lage intresten, maar straks betalen we belastingen op ons spaargeld die we verdiend hebben met werken.

De jacht op het spaargeld van de hardwerkende is geopend.

Impact op de toekomst?
Nergens wordt vermeld waarmee de minder-inkomsten voor de overheid zullen gecompenseerd worden. Iedere goede huisvader weet “wat niet binnen komt, kan je niet uitgeven”.
Dus we kunnen ons nog aan enkele besparingsrondes verwachten in o.a. de pensioenen en zullen overheidstaken meer en meer geprivatiseerd (duurder) worden. Het liedje “Wie zal dat betalen, wie heeft zoveel geld?” kennen we, en het antwoord ook: de modale burgers en DE WERKNEMERS.